Zoeken

Nehemia 2,1 - Het gebeurde in de maand Nisan van het twintigste regeringsjaar van koning Artachsasta. De wijn stond op tafel; ik nam de wijn en reikte hem de koning aan. Nooit had ik mij bedroefd getoond in zijn tegenwoordigheid,
Ezra 7,8 - In de vijfde maand van het zevende regeringsjaar van de koning kwam hij in Jeruzalem aan.
Daniël 1,8 - Maar Daniël nam zich voor, zich niet te verontreinigen aan de gerechten van de koninklijke tafel en aan de wijn die de koning dronk. Daarom vroeg hij de hofmaarschalk om voedsel waaraan hij zich niet verontreinigen zou.
Nehemia 13,6 - Ik was destijds niet in Jeruzalem, want in het tweeëndertigste regeringsjaar van Artachsasta, de koning van Babel, was ik naar de koning gegaan. Na verloop van tijd nam ik afscheid van de koning
Genesis 14,18 - En Melchisedek, de koning van Salem, bood hem brood en wijn aan. Daar hij priester was van God de Allerhoogste,
Daniël 5,1 - Koning Belsassar richtte eens een groot feestmaal aan voor duizend van zijn rijksgroten. Hij dronk in tegenwoordigheid van de duizend gasten wijn
Hosea 7,5 - Op de dag van onze koning hebben zij de notabelen met wijn verhit en onpasselijk gemaakt; en hij heeft die spotters nog de hand gereikt!
Nehemia 5,14 - Vanaf de dag dat ik aangesteld werd als stadhouder over het land Juda, van het twintigste tot het tweeëndertigste regeringsjaar van koning Artachsasta, twaalf jaar lang, hebben ik en mijn broeders de toelage niet willen aannemen waar een stadhouder recht op heeft.
1 Koningen 16,10 - kwam Zimri binnen, sloeg hem dood en nam zijn plaats als koning in. Dit gebeurde in het zevenentwintigste regeringsjaar van Asa, de koning van Juda.
1 Koningen 15,9 - In het twintigste regeringsjaar van Jerobeam van Israël werd Asa koning van Juda.
Judit 2,1 - In zijn achttiende regeringsjaar, op de tweeëntwintigste dag van de eerste maand, nam Nebukadnessar, de koning van Assyrië, in zijn paleis heel de aarde, zoals hij gezworen had.
Ester 3,7 - In de eerste maand, de maand Nisan, in het twaalfde jaar van Ahasveros, de koning, wierp men ten overstaan van Haman het poer - dat is het lot - over alle dagen en over alle maanden, tot en met de twaalfde, de maand Adar.
Daniël 1,5 - De koning bepaalde dat hun dagelijks menu moest bestaan uit de gerechten van de koninklijke tafel en de wijn die hij zelf dronk. De opleiding zou drie jaar duren; daarna zouden zij bij de koning in dienst treden.
Ezra 7,7 - Met hem vertrokken in het zevende regeringsjaar van koning Artachsasta een aantal Israëlieten, waaronder priesters, levieten, zangers, poortwachters en tempeldienaren, naar Jeruzalem.
1 Koningen 15,28 - Baësa doodde hem in het derde regeringsjaar van koning Asa van Juda en nam zijn plaats als koning in.
2 Koningen 15,27 - In het tweeënvijftigste regeringsjaar van Azarja, koning van Juda, werd Pekach, de zoon van Remalja, koning van Israël; hij regeerde twintig jaar te Samaria.
2 Makkabeeën 13,22 - Toen de koning voor de tweede maal onderhandelingen aanknoopte met de bewoners van Bet-sur en hun de hand reikte, namen zij die aan. Hij trok af
2 Koningen 15,8 - In het achtendertigste regeringsjaar van Azarja, koning van Juda, werd Zekarja, de zoon van Jerobeam, koning van Israël; hij regeerde zes maanden te Samaria.
2 Koningen 15,13 - Sallum, de zoon van Jabes, werd koning in het negenendertigste regeringsjaar van koning Uzzia van Juda en regeerde een maand te Samaria.
2 Koningen 15,30 - Hosea, de zoon van Ela, beraamde een aanslag tegen Pekach; hij vermoordde hem en volgde hem op, in het twintigste regeringsjaar van Jotam, de zoon van Uzzia.
Ester 8,4 - De koning reikte Ester de gouden skepter toe. Ester rees op en stond nu voor de koning.
Ezra 6,15 - De tempel kwam klaar op de derde dag van de maand Adar, in het zesde regeringsjaar van koning Darius.
2 Koningen 18,13 - In het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia rukte koning Sanherib van Assur tegen de versterkte steden van Juda op en nam ze alle in.
Ezra 4,11 - Dit is een afschrift van de brief die zij gestuurd hebben: 'Aan koning Artachsasta: Uw dienaren, de mannen die aan de overzijde van de Rivier wonen, enzovoort.
Spreuken 31,6 - Geef sterke drank aan hem die te gronde gaat, wijn aan hem die bedroefd van hart is:
Jeremia 35,2 - Ga naar de Rekabieten, overreed hen om met u mee te gaan naar de tempelhallen en bied hun daar wijn aan.
Spreuken 9,2 - zij heeft haar slachtvee geslacht, haar wijn gemengd en ook haar tafel al gedekt.
2 Koningen 25,8 - In de vijfde maand, op de zevende dag van de maand, in het negentiende regeringsjaar van Nebukadnessar, de koning van Babel, trok Nebuzaradan, commandant van de lijfwacht en adjudant van de koning van Babel, Jeruzalem binnen.
Ezra 10,9 - Daarop kwamen alle mannen van Juda en Benjamin binnen drie dagen bijeen in Jeruzalem. Het was de twintigste dag van de negende maand, en heel de menigte zat op het open plein voor de tempel, bevend bij de gedachte aan wat er te gebeuren stond en niet minder vanwege de harde regen.
Jeremia 39,1 - In het negende regeringsjaar van koning Sidkia van Juda, in de tiende maand, was koning Nebukadnessar van Babel met heel zijn leger voor Jeruzalem gekomen en had de stad ingesloten.
1 Makkabeeën 1,18 - en viel Ptolemeus, de koning van Egypte, aan. Ptolemeüs werd door vrees bevangen en nam de vlucht, terwijl velen van zijn mannen sneuvelden.
2 Koningen 25,1 - In het negende regeringsjaar van Sidkia, in de tiende maand, op de tiende dag van de maand, trok Nebukadnessar, de koning van Babel, in eigen persoon met heel zijn krijgsmacht op tegen Jeruzalem; hij sloeg er zijn kamp op en wierp een wal op rondom de stad.
Apokalyps / Openbaringen 17,2 - Met haar hebben de koningen der aarde gehoereerd, en de bewoners der aarde hebben zich bedronken aan de wijn van haar ontucht.”
Ester 5,2 - De koning zag koningin Ester in de voorhof staan en zij vond genade in zijn ogen. Hij reikte haar de gouden skepter toe, die hij in de hand hield. Ester trad naderbij en raakte de spits van de skepter aan.
Jesaja 36,1 - In het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia rukte koning Sanherib van Assur tegen de versterkte steden van Juda op en nam ze alle in.
1 Koningen 5,28 - Hij stuurde maandelijks een ploeg van tienduizend man naar de Libanon, zodat ze een maand op de Libanon waren en twee maanden thuis. Die arbeiders stonden onder leiding van Adoniram.
Spreuken 31,4 - Het past koningen niet, Lemuel, het past koningen niet wijn te drinken, en vorsten niet sterke drank te begeren,
Evangelie volgens Lucas 4,17 - Ze reikten Hem de boekrol van de profeet Jesaja aan. Hij opende de rol en vond de plaats waar geschreven stond:
1 Samuel 20,34 - Verontwaardigd stond hij van tafel op, en die tweede dag na de nieuwe maan at hij niet, omdat hij bedroefd was over David die door zijn vader beledigd was.
1 Koningen 3,16 - Toentertijd begaven twee publieke vrouwen zich naar de koning en dienden zich bij hem aan.
2 Koningen 8,20 - In zijn tijd maakten de Edomieten zich onafhankelijk van Juda en stelden zij een eigen koning aan.
2 Koningen 17,6 - In het negende regeringsjaar van Hosea nam de koning van Assur Samaria in; hij deporteerde de Israëlieten naar Assur en wees hun een woonplaats aan in Chalach en aan de Chabor, een rivier in Gozan, en in enige steden van Medie.
Ester 5,6 - Al wijn drinkend zei de koning tot Ester: 'Wat is uw verlangen? Het zal worden ingewilligd. Wat is uw verzoek? Al is het de helft van mijn koninkrijk, het zal u gegeven worden.'
Apokalyps / Openbaringen 18,3 - Want alle volken hebben de wijn van haar ontucht gedronken, en de koningen der aarde hebben ontucht met haar bedreven, en de kooplieden der aarde zijn rijk geworden van haar mateloze weelde.”
Jeremia 52,12 - De tiende dag van de vijfde maand, in het negentiende regeringsjaar van koning Nebukadnessar van Babel, trok Nebuzaradan, commandant van de lijfwacht en adjudant van de koning van Babel, Jeruzalem binnen.
Jeremia 28,1 - Toen Sidkia pas koning van Juda was, in de vijfde maand van het vierde jaar, zei de profeet Chananja, zoon van Azzur uit Gibeon, in tegenwoordigheid van de priesters en het hele volk, in de tempel tot mij:
Daniël 1,16 - Voortaan nam de kamerdienaar de spijzen en de wijn die voor hen bestemd waren weg en gaf hun groenten.
1 Koningen 13,33 - Ondanks dit gebeuren bekeerde Jerobeam zich niet van zijn wangedrag. Integendeel, hij stelde uit het gewone volk priesters voor de offerhoogten aan; al wie maar wilde wijdde hij tot priester van een offerhoogte.
Evangelie volgens Marcus 15,23 - Daar boden ze Hem met mirre gekruide wijn aan, maar Hij weigerde.
Ester 1,10 - Op de zevende dag gaf de koning, vrolijk geworden door de wijn, aan Mehuman, Bizzeta, Charbona, Bigta, Abagta, Zetar en Karkas - de zeven eunuchen, die Ahasveros, de koning, persoonlijk bedienden - de opdracht